'Vrouwendag is er ook voor vrouwen met een migratieachtergrond'
De internationale vrouwendag staat sinds begin 20ste eeuw in het teken van de strijd voor emancipatie van vrouwen. We boekten sindsdien heel wat vooruitgang, mede dankzij structurele maatregelen. Vandaag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om een licht te werpen op de noden en behoeften van een specifieke groep vrouwen nl. deze met een migratieachtergrond.
Vrouwen met migratieachtergrond in België en in Vlaanderen hinken achterop in heel wat levensdomeinen. Zo was in 2016 in Vlaanderen slechts 42,6% van de vrouwen geboren buiten de EU aan de slag, tegenover een algemene werkzaamheidsgraad van 67,7% voor vrouwen en van 76,3% voor mannen.
Gemakshalve wordt de oorzaak gezocht bij de vermeende traditionele rollenpatronen die te wijten zouden zijn aan cultuur of religie. In het ergste geval gaat men ervan uit dat deze vrouwen niet “willen” gaan werken en niet “willen” participeren in onze samenleving. En in de meeste gevallen wordt er óver hen gesproken in plaats van mét hen. Dan is het niet verwonderlijk dat de meeste opvattingen over hen er vaak naast zitten.
De realiteit is complexer dan dat, alsook zijn de knelpunten structureler van aard. Het loopt al fout in het onderwijs, waar meisjes met migratieachtergrond veel vaker worden doorverwezen naar het beroepsonderwijs – zelfs als hun punten even goed zijn als die van hun Vlaamse klasgenoten zonder migratieachtergrond. De overgang naar de arbeidsmarkt verloopt ook niet van een leien dakje. Zelfs na controle voor sociaal-economische factoren blijft een serieuze etnische genderkloof gapen in de uitstroom naar werk na schoolverlaten.
Onderzoek toont aan dat je deze laatste niet kan verklaren vanuit stereotype genderpatronen zoals huwelijksleeftijd of vroeg aan kinderen beginnen. Een belangrijke verklaring is wel directe en indirecte discriminatie (lees hier dubbele discriminatie: voor hun ‘vrouw zijn’ en voor hun ‘migratieachtergrond’). Jonge huismoeders geven aan dat ze na hun schooltijd vele stappen hebben gezet naar de arbeidsmarkt maar na confrontatie met discriminatie, onaangepaste kwalificaties, en zeer lage lonen, haakt een deel van hen gedesillusioneerd af. Zelfs als ze later terug willen naar de arbeidsmarkt, zijn ze geen prioriteit voor de activeringsdiensten omdat ze geen uitkering genieten.
Hoewel er vaak van wordt uitgegaan dat vrouwen met migratieachtergrond het op school beter doen dan mannen, is een groot deel van deze vrouwen laaggeschoold. Daardoor komen ze veelal terecht in laagbetaalde banen, tijdelijke contracten, interimbanen, precaire statuten, banen met shiften, banen die ofwel veel flexibiliteit eisen of juist erg strikte werkuren hanteren. Dat maakt dat het vinden van kwalitatieve en betaalbare kinderopvang buiten de klassieke kantooruren erg moeilijk is. Maar zeker ook zo nodig. Ook het recht op kinderopvang voor vrouwen in inburgering of in een traject naar werk, wordt vaak niet gerealiseerd omwille van onderbrekingen tussen opleidingen en een gebrek aan flexibele opvangplaatsen. Bovendien kunnen nieuwkomers minder vaak terugvallen op een breed familiaal of sociaal netwerk om op (zieke) kinderen te passen. En dan hebben we het nog niet over de schoolvakanties. Daarvoor is het betaalbaar aanbod te ontoereikend.
Bovendien is in België het systeem van ouderschapsverlof en tijdskrediet afhankelijk van je anciënniteit. Je kan bij je werkgever maar aanspraak maken op ouderschapsverlof als je er ten minste 1 jaar gewerkt hebt. Wie van de ene laagbetaalde job met tijdelijk contract naar de andere sukkelt, is ervan uitgesloten. Het zal dus niet verwonderen dat de al lage arbeidsparticipatie van vrouwen met migratieachtergrond nog verder daalt na het krijgen van een eerste kind.
Veel vrouwen met migratieachtergrond, zowel van de 2de generatie als nieuwkomers worden ook te vaak naar poetshulpdiensten verwezen terwijl ze vaak veel meer in hun mars hebben. De activering door de VDAB en het OCMW ,via artikel 60, zou beter moeten afgestemd worden op het profiel en de eerder opgedane werkervaringen van de werkzoekende. Het inschatten van mensen voor hun competentie en talenten is hierbij belangrijk.
Er is uiteraard niet één toverformule of één maatregel die dit alles zal oplossen. Het is een complex probleem, maar die wel alle aandacht verdient. De strijd tegen dubbele discriminatie, flexibelere en toegankelijkere kinderopvang, beter toegang tot ouderschapsverlof of nog een emanciperend activeringsbeleid zijn enkele voorbeelden van hefbomen voor meer gelijke kansen. Op deze internationale vrouwendag roep ik dan ook alle beleidsmakers op om werk te maken van de bovengenoemde structurele drempels. Er is namelijk nog een hele weg te gaan voor een evenredige en volwaardige participatie van àlle vrouwen.
Landry Mawungu,
Directeur Minderhedenforum
Opiniestuk Knack gepubliceerd op 08/03/2018
Print deze paginaTerug naar het overzicht