Sinds wanneer wensen we onze (gekleurde) buurman, klasgenoot of bakker de dood toe?
Stel u voor. Je bent een moslim(a) en je beslist om een kijkje te nemen op de reactie sectie van sociale media en online kranten. Wat je daar zoal leest? Moslims worden de dood toegewenst, krijgen allerlei verwijten naar hun hoofd geslingerd en worden gereduceerd tot misselijkmakende memes. Racisme en haatspraak op sociale media en andere fora (niet uitsluitend aan moslims maar ook andere groepen zoals migranten, vrouwen, LGBT+’ers worden geviseerd) overheersen en overmeesteren het online landschap dezer dagen. Is deze haatspraak inmiddels ook sociaal acceptabel geworden?
Sinds wanneer wensen we onze buurman, klasgenoot of bakker de dood toe? Sinds wanneer normaliseren en/of accepteren wij dergelijke uitspraken? Erger nog, lijkt het jou ook alsof men net geprezen wordt bij zo’n uitspraken?
Minister Koen Geens kondigde aan dat hij online haatspraak strenger wil bestraffen. Zijn late, maar hoognodige ingrijpen toont aan hoe België telkens weer te laat, andere Europese landen achterna huppelt wat betreft de strafbaarheid van dergelijke daden. Het is vijf over twaalf om een juridisch antwoord te bieden aan dit structureel probleem.
Maar de vraag dringt zich op en ik moet ze stellen: “Creëert het huidig discours, dat door bepaalde politici en media gehanteerd wordt, de voedingsbodem tot al deze racistische en islamofobe uitlatingen?” Want direct en indirect wordt er een vijandsbeeld gecreëerd van volledige bevolkingsgroepen. Dit is een evolutie die we ons als samenleving niet mogen veroorloven.
Islamofobie wordt gevoed door een discours dat al jarenlang wordt gevoerd in de media en door bepaalde politici. Islamofobie is meer geworden dan een louter individuele en irrationele angst voor de islam. Het wordt meer en meer gebruikt als electoraal middel door bepaalde partijen om stemmen te winnen op de rug van een hele gemeenschap zonder de mogelijke gevolgen voor die groep in acht te nemen. Politici spelen in op die aanvankelijk individuele angst van de burger door bepaalde meningen te uiten, waardoor de angst zich transformeert naar een collectieve, doch banale, gedragen angst. Op die manier creëren ze een samenleving waarbij angst als free-pass kan gebruikt worden om alles te zeggen en te doen.
Vandaag op “de internationale dag tegen racisme” wil ik deze meer dan problematische discours aanklagen. Is de verontwaardiging van onze beleidmakers menens? Het ontbreken van concrete acties doet ons vaak vermoeden van niet. Al 18 jaar had ons land een interfederaal actieplan tegen racisme moeten hebben. Een plan dat racistische haatspraak hardhandig aanpakt, maar ook voorkomt. Een plan waarin politici die zich schuldig maken aan online haatspraak of vergoelijking van racisme uit hun gezag functie worden ontzet. Een plan dat vooroordelen en stereotypen net bestrijdt in plaats van ze te bekrachtigen en te versterken. Een plan dat werk maakt van de strijd tegen racisme, islamofobie, anti-semitisme, rassendiscriminatie, xenofobie en aanverwante onverdraagzaamheden.
Wij moeten als maatschappij in haar geheel beter. Respect en solidariteit zijn woorden die gemakkelijker gezegd als gedaan zijn. Wij kunnen bouwen aan een inclusieve samenleving waarbij niemand uit de boot valt, waarbij iedereen wordt gerespecteerd ongeacht religie, huidskleur of seksuele voorkeur. Wij kunnen de structureel ingebedde racistische structuren omver kegelen en de drempels verlagen. Er is slechts 1 manier waarop we dat kunnen doen en dat is samen. Stap aanstaande zondag mee op de nationale betoging tegen racisme, om samen een positieve verandering teweeg te brengen. Zie ik jullie daar?
Landry Mawungu,
Directeur Minderhedenforum
Terug naar het overzicht